5.3 Toelichting op de balans

uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

bedrag x € 1.000

31-12-2023

31-12-2022

1. Vorderingen op openbare lichamen

2.403

1.364

2. Overige vorderingen: - belastingdebiteuren

1.819

1.989

2. Overige vorderingen: - handelsdebiteuren

6.389

6.118

2. Overige vorderingen: - sociale dienst debiteuren

3.982

4.408

2. Overige vorderingen: - voorziening dubieuze debiteuren

-3.391

-2.497

3. Uitzettingen in s Rijks schatkist met rentetypische looptijd korter dan één jaar

98.240

73.755

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

109.441

85.136

1 +2 vorderingen op openbare lichamen: debiteurensaldo
Van het debiteurensaldo ad € 14,6 miljoen euro resteert eind januari 2024 € 4,2 miljoen voor handels–, € 3,2 miljoen voor sociale dienst–, € 1,6 miljoen voor belasting debiteuren en € 0,07 miljoen vorderingen op openbare lichamen (totaal € 9,1 miljoen). Hierbij moet echter in acht worden genomen dat het saldo van sociale dienst debiteuren een specifiek karakter heeft, waarbij afloop van de vordering op korte termijn veelal niet wordt gerealiseerd.

2 Overige vorderingen: voorziening dubieuze debiteuren
Van de voorziening dubieuze debiteuren heeft € 0,4 miljoen betrekking op het openstaande saldo “sociale dienst debiteuren” ad. € 4,0 miljoen euro. Van de overige debiteuren met een volume van € 10,6 miljoen euro wordt € 3 miljoen euro als dubieuze vordering beschouwd. De voorziening wordt bepaald op basis van de vastgestelde spelregels in de financiële verordening 212.

3. Uitzettingen in ’s Rijks schatkist
In het Begrotingsakkoord 2013 is afgesproken dat decentrale overheden vanaf 2013 gaan schatkistbankieren waardoor tegoeden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor zal de Nederlandse staat minder geld hoeven te lenen op de financiële markten en daalt de staatsschuld.

In het besluit begroting en verantwoording (BBV) staat opgenomen dat met ingang van de rekening 2014 in de balans over (het gebruik van) het drempelbedrag wordt gerapporteerd volgens het navolgende voorgeschreven format. Uit de gegevens blijkt dat in 2023 het drempelbedrag in geen enkel kwartaal is overschreden.

Verslagjaar

2023

(1)

Drempelbedrag

6.078

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(2)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

8

-

8

89

(3a) = (1) > (2)

Ruimte onder het drempelbedrag

6.070

6.078

6.070

5.989

(3b) = (2) > (1)

Overschrijding van het drempelbedrag

-

-

-

-

(1) Berekening drempelbedrag

Verslagjaar

2023

(4a)

Begrotingstotaal verslagjaar

303.891

(4b)

Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen

303.891

(4c)

Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat

-

(1) = (4b)*0,02 + (4c)*0,002 met een minimum van €1.000.000 als het begrotingstotaal kleiner of gelijk is aan 500 mln. En als begrotingstotaal groter dan € 500 miljoen is is het drempelbedrag gelijk aan € 10 miljoen, vermeerderd met 0,2% van het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat.

Drempelbedrag

6.078

(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(5a)

Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)

727

-

742

8.174

(5b)

Dagen in het kwartaal

90

91

92

92

(2) - (5a) / (5b)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

8

-

8

89

Deze pagina is gebouwd op 05/21/2024 07:46:11 met de export van 05/21/2024 07:40:19